De gewone dolfijn is waarschijnlijk de bekendste soort dolfijn, op de tuimelaar na.

Tot de gewone dolfijn werd lange tijd ook de Kaapse dolfijn gerekend. Sinds 1994 worden de gewone dolfijn en de Kaapse dolfijn als aparte soorten gezien. De gewone dolfijn behield de oorspronkelijke wetenschappelijke naam.

De gewone dolfijn kan een snelheid van ruim 50 kilometer per uur halen. Doordat deze dolfijn zo'n geweldige zwemmer is, heeft de gewone dolfijn haast geen vijanden: deze dolfijn kan zelfs de gevreesde orka's te snel af zijn. De soort komt in vrijwel alle gematigde en warme zeeën ter wereld voor, vooral langs de kusten in ondiep water, tot zo'n 200 meter diep. De gewone dolfijn is te herkennen aan zijn slanke lichaam en smalle snavel, kleuren variëren van een donkerbruine tot zwarte rug en een witte buik. Vaak zijn er ook nog grijze of geelbruine strepen aan de zijkanten te herkennen. De gewone dolfijn is zo'n 1,5 tot 2,6 meter lang en weegt rond de 75 kilogram.

De gewone dolfijnen danken hun populariteit wellicht aan het feit dat ze gewoon zijn met boten mee te zwemmen en aan hun speelse karakter. Ze houden van gezelschap en leven dan ook vaak in grote groepen. Groepen bestaan vaak uit tussen de tien tot vijfhonderd gewone dolfijnen.

Het speelse karakter van dit dier en de vriendelijke houding naar mensen toe wekt wellicht de indruk dat deze dolfijn ook goed in gevangenschap te bestuderen zou zijn. Dit is echter niet het geval, de gewone dolfijn past zich veel slechter aan zulke omstandigheden aan dan vele andere dolfijnsoorten